Bij echografie wordt gebruik gemaakt van hoogfrequente geluidsgolven. Deze worden via een probe (geluidskop) het lichaam ingezonden, waarbij de geluidsgolven door onder andere bot, spieren en gewrichtskapsel weer worden teruggekaatst. Deze terugkaatsing van de geluidsgolven wordt door de computer omgezet in een beeld welke bestaat uit verschillende grijstinten.
Omdat elke structuur in het lichaam de geluidsgolven anders terugkaatst (echo) is goed in beeld te brengen of structuren weefselschade hebben en hoe het weefselherstel verloopt.
Met name musculoskeletale (spier/bot) aandoeningen van de schouder, elleboog, pols/hand, heup, knie en enkel.
Tijdens een echografieonderzoek neemt een cliënt plaats op een stoel of op de onderzoeksbank (afhankelijk van het te onderzoeken gebied). Op de geluidskop van het echoapparaat wordt een laagje gel gedaan om optimaal contact te krijgen tussen de kop en de huid. Vervolgens wordt het te onderzoeken gebied via een geprotocolleerd onderzoek bekeken en beoordeeld op eventuele weefselschade. Het onderzoek duurt ongeveer 45 minuten inclusief verslaglegging.
